Speelvarianten
Hierbij 7 leuke en snelle spelletjes die je ook met Meta Me Meta kunt spelen:
Memory
(het doel is om zoveel mogelijk kaarten te winnen)rteer alle duokaarten met twee dezelfde afbeeldingen van elk thema.
- Schud de kaarten en leg ze op tafel met het vraagteken naar boven.
- Draai er twee om. Zijn ze identiek, dan mag je ze houden, zo niet draai ze dan weer om.
- Dit doe je om de beurt tot de kaarten op zijn.
- Diegene met de meeste kaarten heeft gewonnen (spelen met 2 of 3 spelers).
Stapelen
(het doel is om zo snel mogelijk d.m.v. setjes de kaarten op te spelen)
- Pak alle duo- en groepskaarten, schud de kaarten en deel de kaarten om de beurt uit tot iedere speler 10 kaarten heeft.
- Leg de rest van de stapel op de tafel met een kaart omgedraaid.
- De persoon links naast de deler start het spel.
- Het is de bedoeling dat je dezelfde afbeelding op de kaart legt die zojuist is omgedraaid van de stapel.
- Heb je die niet, dan raap je een nieuwe speelkaart en leg je er een op de open stapel.
- Heb je dezelfde afbeelding als die op de open stapel ligt, dan mag je deze hier bovenop leggen en een nieuwe willekeurige kaart van jezelf daar bovenop leggen.
- De volgende speler hervat het spel door hetzelfde te doen als de vorige speler.
- Pakt iemand de joker, dan mag hij alle kaarten op de stapel gooien en heeft hij gewonnen.
- Diegene die als eerste alle kaarten verspeelt, wint het spel.
- Heeft iedereen nog kaarten, maar is de stapel op, dan heeft niemand gewonnen
(spelen met 2 tot 4 spelers).
Op=op
(het doel is om zo snel mogelijk d.m.v. setjes de kaarten op te spelen)
- Pak alle duo- en groepskaarten. Schud de kaarten en deel ze om de beurt tot ieder 10 kaarten heeft.
- Leg de rest van de stapel op de tafel met een kaart omgedraaid.
- De persoon links naast de deler mag het spel starten door:
- een kaart te pakken van de stapel of
- de open kaart te pakken of
- meteen een setje kaarten van minimaal drie dezelfde afbeeldingen op tafel te leggen.
(Een wildcard geldt voor elke afbeelding!)
- Wanneer hij klaar is met spelen legt hij één kaart op de open stapel.
- De volgende persoon speelt verder zoals hierboven uitgelegd.
Wanneer iemand drie kaarten op tafel heeft gelegd mag de persoon ook kaarten aanleggen bij de ander en zichzelf wanneer hij aan de beurt is, als het maar om dezelfde afbeelding gaat!
Hij mag ook bijvoorbeeld een wildcard wegpakken wanneer hij dezelfde afbeelding heeft waarvoor de wildcard hier ligt en een nieuw setje maken.
- Diegene die zijn kaarten als eerste kwijt is, heeft het spel gewonnen
(spelen met 2 tot 4 spelers).
Ezelen
(het doel is om vier dezelfde kaarten te verzamelen en de duim op de rand van de tafel te duwen)
- Sorteer uit de duo- en groepskaarten per persoon 1 thema met 4 dezelfde afbeeldingen
- (speel je met 4 personen dan heb je 4 thema’s van elk 4 dezelfde afbeeldingen met 16 kaarten in totaal).
- Schud de kaarten en verdeel alle kaarten aan de deelnemers.
(iedereen heeft 4 kaarten). - Alle spelers pakken een kaart uit de hand en legt die links naast zich neer met het vraagteken naar boven.
- Iedereen schuift tegelijkertijd de kaart naar links en pakt vliegensvlug de kaart op die rechts ligt.
- Heb je een compleet setje van 4 dezelfde afbeeldingen en duw je als eerste met je duim op de rand van de tafel, dan heb je het spel gewonnen!
Dit is een heel snel spelletje en vergt heel wat van je reactievermogen omdat de ander misschien ook een setje van vier compleet heeft.
(spelen met 4 tot 6 spelers).
Groepsfun
(het doel is om duoteams te vormen en zoveel mogelijk situatiekaarten te winnen)
- Speel met minimaal 4 spelers, steeds twee spelers vormen een duo en spelen samen.
- Pak de situatiekaarten, schud deze en leg ze op tafel.
- Iedereen gooit de dobbelsteen totdat iemand zes heeft gegooid.
- Dit duo mag starten. Eén persoon pakt een kaart en begint met het spel.
- Deze persoon heeft 1 minuut om de situatie/het personage uit te beelden.
(gebruik hiervoor de zandloper!)
- De andere speler van dit duo mag maximaal 2 keer raden.
- Raadt hij dit, dan houdt dit duo de kaart en speelt nog een keer het spel.
- Raadt de teamspeler het niet dan raden de andere duospelers samen een keer wat de speler probeerde uit te beelden.
- Raadt het andere team dit, dan verdient dit team de kaart en neemt het spel over door een nieuwe kaart te pakken en het spel te spelen.
- Heeft niemand het geraden, dan legt de speler zonder te vertellen wat op de kaart staat de kaart onder aan de stapel van de situatiekaarten om de spanning te verhogen en de nieuwsgierigheid te versterken.
- Zijn de kaarten op dan heeft de speler met de meeste kaarten gewonnen.
Dobbelwaanzin
(het doel is om zo snel mogelijk via start een keer het bordspel rond te spelen)
- Leg het bordspel op tafel. Iedere speler pakt een pion en zet deze bij start.
- De eerste die een zes gooit, mag beginnen en verplaatst de pion zes vakken met de klok mee.
(Wanneer iemand zes werpt, mag hij nog een beurt spelen.)
- Komt een speler op een groen of rood vak dan moet deze persoon 4 stappen terug zetten.
- Wanneer je verplaatst en op een vak komt waar een andere speler op staat, dan moet de andere speler terug naar start (deze speler mag pas weer meespelen wanneer hij een zes heeft gegooid).
- Degene die als eerste precies op start eindigt, heeft het spel gewonnen
(spelen met 2 tot 6 spelers).
- De andere speler van dit duo mag maximaal 2 keer raden.
- Raadt hij dit, dan houdt dit duo de kaart en speelt nog een keer het spel.
- Raadt de teamspeler het niet dan raden de andere duospelers samen een keer wat de speler probeerde uit te beelden.
- Raadt het andere team dit, dan verdient dit team de kaart en neemt het spel over door een nieuwe kaart te pakken en het spel te spelen.
- Heeft niemand het geraden, dan legt de speler zonder te vertellen wat op de kaart staat de kaart onder aan de stapel van de situatiekaarten om de spanning te verhogen en de nieuwsgierigheid te versterken.
- Zijn de kaarten op dan heeft de speler met de meeste kaarten gewonnen.
Dobbelkaart
(het doel is om met dobbelen zoveel mogelijk kaarten kwijt te raken)
- Speel met minimaal 4 spelers. Pak een stapel duo-, groeps- of situatiekaarten.
- Deel de kaarten tot ieder 5 kaarten heeft.
- Leg de rest van de stapel op de tafel.
- De persoon links naast de deler start het spel.
- Gooi de dobbelsteen:
- Gooi je bijvoorbeeld een 3 dan moet jij tegen je linker-speler zeggen wat hij moet gooien, hoger of lager dan drie.
- Stel dat jij hoger zegt en hij speelt lager, dan mag jij een kaart van jou aan hem geven.
- Heeft hij wel hoger gegooid of het genoemde getal dan moet jij een kaart van de stapel pakken en is hij aan de beurt.
- De volgende speler speelt hetzelfde.
- Gooi je een zes en zeg je tegen de speler dat hij hoger moet gooien, dan moet deze speler minimaal een zes gooien om te winnen.
Dit geldt ook wanneer iemand een 1 gooit, dan is dit het minimum dat geworpen moet worden.)
- Zijn de kaarten van een speler op, dan heeft hij het spel gewonnen.
Wil je meer varianten of heb je zelf een mooie variant verzonnen, mail ons
Je wordt pas meester als je ervoor kiest om altijd leerling te blijven | Kurt Wegener, 04-11-2006